Een jaar of tien, elf was ik. Op het kerstfeest, in december 1972 kregen we allemaal een boek van school, zo wilde de traditie. Dat jaar was het een verhaal dat was geschreven door Anne de Vries, de auteur van Bartje. ‘Panokko’, over het dagelijkse leven van een indianenfamilie diep in de Surinaamse jungle.
Het lezen van dat boek was voor mij wat je noemt een life-changing event. Panokko, de held van het verhaal, komt in aanraking met de witte mensen die hem naar de grote stad (Paramaribo) halen en bekeren. Vreselijk! Hij wil terug naar zijn dorp in het bos, naar zijn familie. Gelukkig gebeurt dat ook, uiteindelijk. Maar: wel bekeerd! Ik voelde dat dat niet goed was (terwijl het boek juist een hoog gereformeerd zendeling gehalte had en daar de jonge lezertjes voor trachtte te winnen). Ik ging me meer in de geschiedenis van de blanke overmeestering van Amerika verdiepen, las alles wat los en vast zat, inclusief alle boeken van Winnetoe en Arendsoog, en uiteindelijk de toespraken van Seattle en Chief Joseph van de Nez Percee, en raakte er steeds verder van overtuigd dat daar dingen zijn gebeurd die faliekant verkeerd waren. Dat wij (de Europese blanken) een woest stel moordenaars en leugenaars zijn die alles kapot maken voor economische groei en macht en geen enkel respect hebben voor de natuur, en voor andere volken. Ik schaamde me daarvoor, denk ik. Ik wilde daar niet aan mee doen. Om die reden ben ik milieukunde gaan studeren, en ben ik lid van Groenlinks. Ik wil niet wil dat de wereld door mannen met een kapitalistische stoornis wordt vernietigd. Althans niet uit mijn naam. Ik ben voor een eerlijker verdeling van onze rijkdom. Ik weet zelf ook niet hoe dat precies moet, en ik reis de wereld rond alsof het allemaal geen geld en CO2 kost. Dus een echt antwoord heb ik niet, maar ik begon wel die vragen te stellen toe ik een jaar of tien, elf was. En dat verhaal over Panokko las.
>>> FAST FORWARD naar nu (of, beter, naar 2013) >>>
Met Caroline maken we een dagtrip het oerwoud van Panama in. Mijn eerste ontmoeting met Panokko-achtige typen: met een uitgeholde boomstam-kano de rivier op, naar een dorp van de Embera, de oorspronkelijke bewoners van deze streek. Het is een geweldige ervaring, weliswaar heeft het allemaal een tamelijk groot openluchtmuseum-gehalte. Maar mooi!
Vervolgens rijden we dwars door het land, door de jungle, oostwaarts, naar de Caribische kust. Op zoek naar de San-Blas eilanden.
Supertropisch, en idillisch. Maar wel bewolkt en regenachtig. Toch zo totaal anders dan alles wat we ooit hiervoor hebben gezien en meegemaakt!
In ons hostel staat kreeft op het menu.
Maar dan moeten we wel mee naar een ander eiland om ze te vangen.
Een mooi exemplaar van bijna twee kilo!
En dit leuke mannetje weet wel hoe je zo’n beestje moet bereiden.
Op de ochtend voor ons vertrek trekt er nog een woeste onweersbui over.
Tot volgende week. Dan gaan we de woestijn in!